54. Zaterdag 18 november 2017 blies Home Service het dak van De Verkadezaal eraf tijdens een exclusief concert in Nederland. Deze groep vond zijn oorsprong in The Albion Band, met name het album Rise Up Like The Sun (1978). Een deel van die forse groep week zich los en ging als Home Service verder. Ze brachten in 1986 een hoogtepunt in de folkrock uit: de klassieker Alright Jack. Dat album viel samen met de voor veel Britten duistere Thatcher-jaren. Songs uit die tijd zijn echter nog immer actueel.
Zanger John Tams was de aanjager en stem. De prominente leadgitarist Graeme Taylor – die voor zijn Albion Band-tijd in het eigenzinnige Gryphon speelde – zijn kompaan. En muzikale inkleuring kwam van de hand van een uitgebreide blazers- en een rotsvaste ritmesectie. Vanaf 2011 volgde een nieuwe samenwerking in de vorm van concerten. Totdat Tams aangaf zijn werkzaamheden (o.a. als acteur) niet meer te kunnen verenigen met de band. Als vervanger werd een andere folk-grootheid aangetrokken: acordeonist/vocalist John Kirkpatrick. Vooral bekend als solist maar ook als bandlid van Steeleye Span, The Albion Band en Richard Thompson.
Met hem werd in 2016 een nieuw studio-album opgenomen. Het toepasselijk getitelde A New Ground, waarop het kenmerkende Home Service-geluid – folkrock met blazers – weer floreert. In Zaandam traden aan: John Kirkpatrick (zang, accordeon, concertina), Graeme Taylor (leadgitaar, zang), Steve King (toetsen, saxofoon, zang), Rory McFarlane (basgitaar, zang), Michael Gregory (drums), Paul Archibald (trompet, bugel), Liam Kirkman (trombone) en Andy Findon (fluit/sax/clarinet).
Beeld van het optreden van Home Service
Snapshot uit de nieuwsbrief (2017)
Het idee Home Service te boeken kwam anderhalf jaar geleden op tijdens correspondentie met soms-partner-in-crime, Markus Scheidtweiler in Lüdenscheid. Met hem is samengewerkt teneinde de eerdere optredens van Fotheringay en Daphne’s Flight te “delen”.
Ik (Koen) was fan van deze groep, grotendeels een gelegenheidsband. Al sinds eind jaren ’80. Ik was verbaasd te vernemen dat Markus enkele jaren geleden Home Service had geboekt voor een eenmalig Duits concert. Een klein Obama-achtig stemmetje borrelde op, dat zei “yes we can”. Markus meldde destijds, dat hun optreden misschien wel het meest fantastische concert was dat hij ooit heeft georganiseerd. Met meteen daarbij een kanttekening: het publiek dacht er daar zéér gevarieerd over. De aanwezigen bij dat optreden – toen nog met John Tams als voorman – bestond uit diehard Home Service fans die logischerwijze wisten wat ze konden verwachten, alsmede vaste bezoekers van zijn folk-concerten. En zoals altijd enkele zoals dat heet ‘toevallige passanten’. De eerste groep was laaiend enthousiast. De tweede en derde groep was of óók laaiend enthousiast, of ze hadden er werkelijk nul klik mee.
Er was snel contact met gitarist Graeme Taylor; de gage – inclusief reiskosten voor een eenmalig concert (Markus kon niet meedoen) – heb ik samen met een YouTube filmpje voorgelegd aan de Grote Broerganger (sponsor P. Visser & Zoon, voor al uw specerijen, ofwel mijn broer Jan Kees) met de melding: als we dit gaan boeken moet er écht geld bij. Hij zag in dat dit een prachtband is, nam het risico (en bloedt nu. Maar ja, de zaken gaan goed).
En nee, John Tams maakte inmiddels geen deel meer uit van Home Service. Maar een andere hele grote uit de folk verving hem – John Kirkpatrick – en met een gloednieuw album was Home Service terug. We boekten hen met een overschatting van mogelijk publieksbereik. Want dat ik er al bijna dertig jaar groot fan van ben, wil niet zeggen dat er heel veel volk op te trommelen is voor een concert in Zaandam. Een band die bovendien niet zal appelleren aan de liefhebbers van traditionelere folk.
Kaartverkoop bleef vervolgens dan ook ver achter. Wie kent Home Service nu helemaal in Nederland? Ja, de diehards kwamen, vanuit het buitenland zelfs, maar uiteindelijk hebben we met pijn, moeite en enkele introducees tachtig aanwezigen gehaald. In mijn mail aan Graeme daags na het optreden meldde ik hem dat het hele idee een eenmalig concert te doen in Nederland van beide kanten “a bit daft” was. Voor ons, want het verschil tussen kaartverkoop en gage plus kosten is vrij ontzagwekkend. Voor hen, omdat de gage eigenlijk véél te laag was ingeschat. Maar:was deze hoger, dan was het voor ons absoluut onmogelijk dit te doen. Uiteindelijk is 2/3 (!) van de gage opgegaan aan reiskosten waaronder de veel te laat geboekte vluchten. Blijft over 1/3, gedeeld door acht muzikanten en een tourmanager: per persoon zal er niet meer dan een fooi uitbetaald zijn.
Maar ze kwamen, en ze speelden.
Het had allemaal héél veel voeten in de aarde. Waar ik er in het begin van uitging dat ze met boot en busje zouden komen zoals de meesten doen, bleek dat ze zouden gaan vliegen. Met als gevolg dat er enkele instrumenten en versterkers gehuurd moesten worden. FluXus leverde het drumstel, muziekshop Dirk Heijne uit Krommenie backline en keyboard. Twee maanden geleden cancelde de B&B die we tot nu hebben gebruikt onze al negen maanden vaststaande reservering, omdat ze er dat weekend niet zouden zijn (tsja. We hebben nu dus een nieuwe B&B). Nergens kon er vervolgens in Zaandam betaalbare accommodatie – alle negen mensen bij elkaar – worden gevonden, dus vanwege de Schiphol-vlucht is er voor een hotel uitgeweken naar Aalsmeer.
Vervolgens kreeg ik te horen dat ze niet alleen per vliegtuig zouden komen: ze zouden met DRIE vliegtuigen komen. Een vlucht uit Gatwick, één uit Luton en één vanuit Heathrow. Twee ervan waren Easyjet vluchten – terwijl ik me zelf had voorgenomen, sinds 2009, nooit meer Easyjet te vliegen. Dan was daar ook het vraagstuk van: hoe de band naar Zaandam en terug te krijgen.
Publiek aangeschreven, auto’s geregeld (dank nogmaals aan Mariëtte & Onno, John & Anneke, Martin en Jan Kees!).
De zaterdag brak aan. ‘s Ochtends op internet de Schiphol-aankomsten gecheckt. Op dat moment bleek de eerste vlucht (om 11:15) al geland te zijn; de andere twee zouden later komen, maar: of op tijd, of met een licht vervroegde aankomst. Opluchting, en een kopje koffie genomen om het te vieren.
Tring: telefoon. Mariëtte, die met Onno de eerste vijf mensen van Aalsmeer naar Zaandam zou rijden. John Kirkpatrick had haar net gebeld. Ja, de vlucht was op tijd geland. Maar drie hadden het vliegtuig gemist. Alleen Steve King en John waren er. Moed in schoenen, en minutieus opgesteld ophaalschema in prullenbak.
De achterblijvers in Gatwick – Graeme Taylor, Michael Gregory en de tourmanager – zouden pogen om te boeken naar een latere vlucht en dan direct een taxi nemen van Schiphol naar Zaandam. Ik heb begrepen dat het een combi was van verkeerde info van Easyjet en een te lang genoten ontbijt op het vliegveld (toen ze bij de gate waren, is ze verteld dat het vliegtuig al weg was – alleen, het stond er dus nog, zij het bij een andere slurf – ze hadden het wél kunnen redden. Bedankt hè, Easyjet!).
Gelukkig arriveerden de beide andere vluchten, met blazers en bassist, wel op tijd. De toch nog altijd behoorlijk (van oude LP-hoezen) herkenbare John Kirkpatrick, met zeer Britse oudere heren-pet op het hoofd – hij doet me ook nu nog een beetje aan Tom Baker denken, de meest bekende Dr. Who – won de race om als eerste bandlid in de zaal te zijn, op de voet gevolgd gevolgd door Steve King (sax/toetsen). Beiden gingen vast aan het werk met geluidsman Bert. Inmiddels was bekend dat tourmanager, drummer en gitarist om 17:15 alsnog zouden gaan arriveren op Schiphol, na vele uren vastzitten op Gatwick.
Kort daarop kwamen de andere vier muzikanten, zeer op tijd, binnen vanuit het hotel in Aalsmeer. Een band-soundcheck volgde, zonder gitarist en drummer.
Precies toen Renate’s geweldige huisgemaakte soepen werden opgediend, stond er een taxi voor de deur. Als verloren zonen werden de zichtbaar vermoeide Graeme en Michael binnengehaald. Het was 18:00 en alles kwam op zijn pootjes terecht, hoewel ik drie jaar ouder ben geworden in enkele uren tijd.
De soundcheck duurde tot zeer kort voor de deur opende voor het publiek (ik geregeld gebarend naar Bert, klokwijzend). Waarna de bandleden dan eindelijk aan de post-diner-stroopwafels konden beginnen in de kleedkamer.
Je wilt een volle zaal voor een uniek concert: het zij zo, het was niet zo, maar goed, de zaal was ook zeker niet leeg. De tachtig aanwezigen hadden bepaald niet in andere zaal De Kleine Waarheid gepast (trouwens, de band ook niet!).
Om 20:15 barstte het los, letterlijk. En ja: dat was wennen, voor de één wat meer dan de ander. Zodra de blazers inzetten besef je: wat een loeihard geluid kunnen die instrumenten – gewoon van nature – voortbrengen. Maar matig het geluid van de andere bandleden en dat wordt ondergesneeuwd, dan is de balans zoek. Een uitdaging, zeker in een niet al te grote zaal.
Het optreden van Home Service was qua volume voor Roots aan de Zaan-begrippen vrij ongeëvenaard. Nou, Larkin Poe destijds was ook snoeihard, maar hun geluidsman – dat was toen geen Bert – had schijnbaar lol in volume op vol. Bij Home Service kon het gewoon niet anders. Het deed een aantal aanwezigen opschrikken, en in de pauze zijn er 4 à 5 vertrokken.
Wie trouwens bleef zitten – en het naar verluidt geweldig vond – was de kersverse burgemeester van Zaanstad, Jan Hamming, die (met gezin) in het kader van een zeer te prijzen interesse in plaatselijke culturele evenementen aanwezig was.
In de eerste helft stond met name het nieuwe album A New Ground centraal: eigentijdse songs (waaronder één van John Kirkpatrick’s zoon Benji, ex-Bellowhead, nu vers Steeleye Span-lid!) werden afgewisseld met van oorsprong eeuwenoude stukken met gehomeserviced arrangement als The King’s Hunt. Er werd geëindigd met de magistrale Home Service-klassieker Peat Bog Soldiers, dat – als Die Moorsoldaten – ooit zijn oorsprong vond in een nazi-werkkamp, en dat het dak nog op FluXus zit is te wijten aan de kundigheid van de architect.
Na de pauze zette de band een ongeëvenaarde tweede set in die mij bij tijd en wijle de tranen in de ogen en kippenvel bezorgde – en ik was zeker niet de enige. Met oren die nu enigszins gewend waren aan het volume was er ontzettend veel te genieten.
John Kirkpatrick’s fantastische accordeonspel, diens volumineuze, gepassioneerde stemgeluid (die man hoeft helemaal niet versterkt te worden, komt zo ook wel over die blazers heen) en charisma. Graeme Taylor, de bescheiden, kleine man op rechts, die zijn gitaar kan laten juichen. Michael Gregory’s herkenbare soms militair-achtige drumstijl. Rory (voorheen Ruari) McFarlane op bas – geen wonder dat hij ook bast(e) bij Katie Melua, Tom Waits, Nigel Kennedy en natuurlijk Richard Thompson. Steve King, in het dagelijks levend doublerend als advocaat – zo ziet hij er ook een beetje uit (werkend voor o.a. Sting en Elton John, zo hoor je nog eens wat), losgaand op toetsen en saxofoon, en dan het trio blazers Andy Findon, Paul Archibald en Liam Kirkman, zo fantastisch ingespeeld op elkaar en de rest van de band.
Een nummer als Look Up Look Up was werkelijk prachtig, het afsluitende Babylon gekoppeld aan het magistrale instrumentale The Battle Of The Somme leidde tot een eerste welverdiende staande ovatie. Toen de laatste tonen van de toegift Cheeky Capers waren weggestorven volgde zelfs staande ovatie nummer twee. Ik heb tranen gezien van volwassen mannen na afloop.
Toen de meeste bezoekers al weg waren was John nóg bezig, nu op de accordeon van Onno Kuipers. Ria, die aan de bar hielp, rende de zaal in en begon spontaan te dansen; Bert begeleidde even op de piano. Leuk momentje na afloop. Kort na middernacht – de bandleden waren weg, Bert was bijna klaar om te vertrekken naar het hoge noorden, Edvard en ik gingen ook ons boeltje pakken – kwam er een telefoontje.
Vaste Roots-bezoeker Martin Tijdgat, die op de terugweg had gereden, zat nu met Andy Findon in zijn maag die zijn hotelkamer in Aalsmeer niet binnenkon (en er was geen 24-uursreceptie). Dat bleek ook moeilijk: hij had namelijk om onopgehelderde redenen de sleutel van FluXus’ leslokaal 16 meegenomen in plaats van die van hotelkamer 16. En daarmee kom je je hotelkamer niet binnen.
Wat te doen? Welnu: terug naar Zaandam, vanuit Aalsmeer. Gelukkig was er weinig verkeer op de weg, dus waren ze er met een halfuurtje. Daar gingen Martin en Andy weer, nu met de goede sleutel, en kon ik uiteindelijk om 01:30 mijn bed opzoeken. Renate had dagdienst; de wekker ging om 05:15. De hond uitlatend op dit belachelijke uur werd in mijn hoofd begeleid door de nog steeds nadreunende Battle of the Somme.
En ondanks het vreselijke tijdstip liep ik rond met een grote grijns.
“Yes we can”.