
109. Vrijdag 6 juni 2025 speelde Christine Collister in De Vermaning.
Q-Magazine noemde haar “one of the finest grown-up vocalists on the planet”. Niet zonder reden. Christine Collister heeft zo ongeveer de meest gouden strot die ooit op ons podium verscheen. Daarmee doen we anderen geen tekort. Er zijn een heleboel nummers-twee, ons inziens, bovendien is het geen wedstrijd.
Als prille twintiger viel ze op met haar vertolking van Warm Love Gone Cold, van de BBC-serie Lives And Loves Of A She-Devil. In 1986 vormde ze een geliefd duo met singer/songwriter Clive Gregson. Gregson & Collister namen een reeks albums op en maakten enige jaren gelijktijdig deel uit van diverse bands van Richard Thompson, met wie Christine ook na het uiteenvallen van het duo regelmatig op podia en albums samenwerkte.
Vanaf medio jaren ’90 bracht ze een aantal solo-albums uit met de crème de la crème van folk(rock)muzikanen, hoewel ze absoluut genre-overstijgend is met haar unieke mix van soul, blues, pop, jazz, country en folk. Haar stem is uit duizenden te herkennen: warm, diep, bezield.
The Times schreef over haar: “a voice personally delivered by God.”
Christine maakte deel uit van het damesquintet Daphne’s Flight, met wie ze in 2017 al bij Roots aan de Zaan op het podium stond. In april 2024 bracht ze een CD met geïllustreerd boekwerk uit, getiteld Children Of The Sea, waarin folklore van haar thuishaven Man centraal staat. Daar zal ze zeker werk van vertolken, maar we kunnen een dwarsdoorsnede uit haar rijke oeuvre verwachten – en wel geheel solo. Christine komt speciaal naar Zaandam over voor een exclusief optreden, en dat is een hele eer.
“Christine Collister has a killer voice. As full as Dusty Springfield or as blue as Alison Moyet” – Froots
Beeld van het optreden van Christine Collister










Snapshot uit de nieuwsbrief
Daar stond ik, voor de tweede keer binnen een week, bij Arrivals 3 op Schiphol. Enkele dagen eerder om dochter Anouk op te halen die in het Canadese Vancouver een taalcursus beleefde. En nu om Christine Collister op te halen. En dat is vreemd: dit is iemand, die ik al sinds begin jaren negentig ‘muzikaal goed ken’ – destijds als lid van Richard Thompson’s bands en als helft van Gregson & Collister alsook enkele prachtige solo-albums – en nu tuurde ik naar de steeds openzwiepende deuren van waaruit vliegreizigers de aankomsthal in werden gepompt. Maar wie er ook verscheen: geen Christine, tot ik een appje kreeg vanuit Arrivals 1. Daar was ze al, op een andere plek dan verwacht, want ze reisde zonder ruimbagage.
Het was gelukkig donderdag. Het concert was dan wel vrijdag, maar Christine vond het wel prettig een dagje eerder te zijn, vanwege minder gestress. Dat was maar goed ook, want die vrijdag beleefden we de eerste van een reeks treinstakingen. Zo niet nu, want de treinreis naar Zaandam ging rap. Bij NS station Zaandam wachtte Hans den Bezemer ons op. Ooit een vaag gezicht op de school van onze dochters waar hij werkzaam was, vervolgens een geregeld terugkerende bezoeker bij Roots aan de Zaan, toen OP ons podium met Clachán afgelopen januari, en nu uitlener van de Mayson-gitaar die Christine zou bespelen, want het was voor haar uiteraard nogal een gedoe om een instrument mee te nemen, op een vlucht, voor één optreden.
Daarop namen Christine, Hans’ Mayson en ik de bus naar het Distrikt Hotel, waar ze incheckte en ik het schuin tegenover gelegen Verrassing aan de Zaan aan heb geraden als prettige dinerplek, voor wanneer ze daar klaar voor was. Je wilt zo iemand niet naar Zaandam centrum sturen, dat we wel eens Döner Central noemen. Het leuke Verrassing aan de Zaan is pal naast De Vermaning in Zaandam gelegen, en ik gaf haar de tip even te vragen of ze die kerkzaal – onze vaste locatie voor concerten tussen 2014 en 2016 (maar toen was dat restaurant er nog niet) – mocht bekijken: een gangetje verbindt het restaurant met de prachtige kerkzaal (waar we fantastische concerten hebben beleefd).
Dat deed Christine, en die avond stuurde ze me een minuut durende video-opname: ze was inderdaad in de kerk, waar Maartje van het restaurant haar vroeg of ze wellicht iets wilde zingen. Met als enig publiek het personeel van Verrassing aan de Zaan, zong ze een fraaie acapella Amazing Grace; Maartje nam het op. En het verblufte personeel (want: inderdaad, wàt een stem) was per direct overgehaald om de volgende dag naar het concert te komen, ware het niet dat men uiteraard een restaurant te bestieren had. Niettemin, grappig om even te melden.


Maar “wàt een stem” of niet, dit concert stond onder een slecht gesternte, zo bleek al enige tijd. Destijds als een soort PS aan ons bestaande seizoen geplakt, als een vorm van ‘poetic justice’ toen ons februari-concert van Sharon Shannon wegens dubbele boeking wegviel, en we die maand ook door alle zaalgedoe dus niks deden: bovendien de enige datum die bij Christine (al lang op mijn persoonlijke verlanglijst, al was ze hier eerder als 1/5e van Daphne’s Flight in 2017) paste.
Dom: daarbij hadden we echter totaal geen rekening gehouden met het Pinksterweekend. Er bleken aardig wat vastere bezoekers in de maand juni op vakantie te zijn, het hoogseizoen voor zijnde. Daar kwam bij dat concerten op vrijdagen voor enkelen ook al geen goed idee bleken te zijn. De teller stond zodoende op een wel heel schamele negen verkochte kaarten toen we een kleine maand eerder juist een uitverkochte zaal hadden met Flook. Het kan verkeren! En toen kwam de treinstaking erbovenop, meldde Edvard zich af wegens ziek en (maar dat was al bekend) vertoefde lichtman Piet op Texel, vakantievierend. Soms heb je van die dagen.
Met het publiek kwam het uiteindelijk toch nog redelijk goed, al werd dit oprecht een financiële zeperd (gelukkig is daar het vangnet van subsidie, een pot die we nog niet mega hadden hoeven aanspreken gedurende 2025). In vredesnaam maakten we het maar gratis toegankelijk voor donateurs, met voor hen de mogelijkheid twee introducees mee te nemen. Ook bij het vorige concert van Flook meldden we overigens al dat bezoekers van dat concert gratis onze seizoensafsluiter konden bijwonen, mits ze hun komst door zouden geven, alleen … tsja, daar reageerde helemaal niemand op. Maar al met al hobbelden we met dergelijke kunstgrepen toch nog naar een redelijk acceptabele zeventig aanwezigen, van wie slechts ongeveer een derde daadwerkelijk een kaartje hadden gekocht: de rest was donateur of introducé …
Maar ja, wie, kent Christine Collister nou helemaal hier? Haar enige Nederlandse claim to fame was zelfs mij compleet onbekend: dat ze de Engelstalige demo’s in heeft gezongen voor liedjes van de musical Soldaat van Oranje, op basis waarvan de Nederlandse vertaling werd gefabriceerd.
Maar ondanks dat dit echt een probleemgeval was qua publiek trekken: het was alle moeite meer dan waard. Nu Hans den Bezemer toch al de gitaar leverde en wij ietwat onthand waren, herinnerde ik hem aan een aanbod dat hij ooit deed: “als de nood aan de man komt qua hulp …” – dus: wilde hij wellicht de aankondiging doen? Dat wilde hij. Want geen van ons (op Edvard na, maar die was er dus niet) steekt de vinger op als het gaat om spreken voor een publiek. Ook weer opgelost.


Het eerste deel van het concert was zowaar een soort multimediaspektakel. Nouja, middels Christine’s laptop waren dat plaatjes op een beamer, en (dat was een eerste keer) een zangeres die de (leen-)gitaar voor de pauze nieteens aanraakte, maar meezong met instrumentale muziek van haar mooie CD/boek-project Children Of The Sea, dat verhaalt over folklore met een stevige persoonlijke touch van Christine’s thuisbasis, het in de Ierse Zee gelegen eiland Man. Zo was er zowaar een heus duet met Christine’s ex-collega in Daphne’s Flight, Chris While, zingend op het beamer-scherm – en het werkte.
Na de pauze ging het over een heel andere boeg: een terugblik op haar verleden, en nu dus met gitaar. En hadden we al gemeld dat dit concert onder een slecht gesternte stond? Welnu, tijdens het tweede nummer floepte het licht volledig uit. Juist toen Christine haar versie zong van Tom Waits’ best duistere Dirt In The Ground, werd het volledig duister: het licht had het begeven. We zijn er nog niet uit wat de oorzaak was, maar de twee Pietvervangers op het licht kregen het niet meer aan de praat en Piet, die mogelijk had geweten wat te doen: die zat dus op Texel. Dan maar zaallicht aan: zagen we toch nog iets. En ach, ook dat went: tot ruim twee jaar geleden deden we eigenlijk helemaal niets met licht, tot Piet zich meldde als vrijwilliger.
Terug naar de muziek, en even twee pareltjes eruit lichtend van na de pauze: ik had Christine nooit meer een Gregson & Collister song horen doen. Nadat dat duo medio jaren negentig uiteen brak, was ze met een schone lei begonnen, zonder Gregsongs. Nu deed ze It’s All Just Talk en dat was bloedmooi. Ook kwam haar eerste claim to fame voorbij in de vorm van Warm Love Gone Cold, van de jaren tachtig BBC tv-serie Lives And Loves Of A She-Devil. Ik kan me herinneren dat ik die serie als 17-jarige met mijn moeder volgde: het was 1986. Ik vond de song bloedmooi, jaren voordat ik wist wie Christine was. Onlangs luisterde ik er weer eens naar (het is op YouTube te vinden) en het klonk met de oren van nu wel erg jaren tachtig, maar in akoestische vorm is het dan toch weer andere koek. Christine wees naar de single-cover op het beamer-scherm en dan met name naar haar typische big-hair-jaren-tachtig kapsel, dat die ontplofte look kreeg middels lege toiletrolletjes die erin verwerkt waren … gelukkig was dat tijdelijk, beaamde ze.


Na afloop en die verdiende staande ovatie was het die andere Nederlandse Collister-fan van het eerste uur (want er zijn er minimaal twee), Arie Euwijk, helemaal uit Spijkenisse, die ik had gevraagd of hij Christine een lift terug kon geven naar het Distrikt Hotel in Zaandam – dank Arie! Ja, het concert stond absoluut onder een slecht gesternte middels allerlei tegenslagen mede vanwege de timing, maar het optreden zelf was een plaatje, zij het dus met noodgedwongen saai zaallicht gedurende het grootste deel van de tweede set. Zo kwam ons veelbewogen seizoen 2024-2025 wel degelijk tot een goed einde.